Applicatie viewpoint

Doel: Inzicht geven in de samenhang tussen applicaties en onderdelen van applicaties en welke applicatie functies deze realiseren. VerplichtLandschap van de relatie tussen verschillende applicaties. Gebruik hiervoor de Applicatie laag van ArchiMate 3 en hanteer twee soorten views: de logische applicatie view (applicatie functies) en de implementatie view met applicatie componenten.

Diagram in standaardweergave

Data Object

Een dataobject vertegenwoordigt data die gestructureerd is voor geautomatiseerde verwerking. Een dataobject moet een op zichzelf staand stukje informatie zijn met een duidelijke betekenis voor de organisatie, niet alleen voor applicatieniveau. Een dataobject modelleert doorgaans een objecttype waarvan meerdere exemplaren in operationele applicaties kunnen bestaan.NaamgevingsconventiesGebruik: Zelfstandig naamwoord in het enkelvoud. Bijvoorbeeld: Zoekvraag, Zoekresultaat Logische naam. Vermijd technische namen als dossier, database.

Details van Data Object

ApplicationInterface

Een applicatie-interface vertegenwoordigt een toegangspunt waar applicatieservices beschikbaar worden gesteld aan een gebruiker, een andere applicatiecomponent of een knooppunt. Een applicatie-interface specificeert hoe de functionaliteit van een component toegankelijk is voor andere elementen. Een applicatie-interface stelt applicatieservices beschikbaar aan de omgeving.NaamgevingsconventiesGebruik: Zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: GUI, REST API, Webservice.

Details van ApplicationInterface

Application Component

Een applicatiecomponent vertegenwoordigt een encapsulatie van applicatiefunctionaliteit afgestemd op de implementatiestructuur, die modulair en vervangbaar is. Een applicatiecomponent is een op zichzelf staande eenheid. Als zodanig is het onafhankelijk inzetbaar, herbruikbaar en vervangbaar. Een applicatiecomponent voert een of meer applicatiefuncties uit. Het encapsuleert zijn inhoud: de functionaliteit is alleen toegankelijk via een set applicatie-interfaces. Samenwerkende applicatiecomponenten zijn verbonden via applicatiesamenwerkingen.NaamgevingsconventiesGebruik: Zelfstandig naamwoord (naam van het pakket). Bijvoorbeeld: MsWord, Autonomy Federator

Details van Application Component

Application Function

Een applicatiefunctie vertegenwoordigt geautomatiseerd gedrag dat kan worden uitgevoerd door een applicatiecomponent. Een applicatiefunctie beschrijft het interne gedrag van een applicatiecomponent. Indien dit gedrag extern wordt blootgesteld, gebeurt dit via een of meer services. Een applicatiefunctie kan een of meer applicatieservices realiseren. Applicatieservices van andere applicatiefuncties en technologieservices kunnen een applicatiefunctie bedienen. Een applicatiefunctie kan toegang krijgen tot dataobjecten. Een applicatiecomponent kan worden toegewezen aan een applicatiefunctie (wat betekent dat de applicatiecomponent de applicatiefunctie uitvoert).NaamgevingsconventiesGebruik: werkwoord. Voorbeeld: Factureren, Zoeken, Indexeren.

Details van Application Function

Application Service

Een Application Service vertegenwoordigt een expliciet gedefinieerd, openbaar applicatiegedrag. Een Application Service stelt de functionaliteit van componenten beschikbaar aan hun omgeving. Deze functionaliteit is toegankelijk via een of meer applicatie-interfaces. Een Application Service wordt gerealiseerd door een of meer applicatiefuncties die door de component worden uitgevoerd. De service kan dataobjecten vereisen, gebruiken en produceren. Een Application Service moet een gedragseenheid bieden die op zichzelf nuttig is voor de gebruikers. De service heeft een doel, dat dit nut voor de omgeving aangeeft.NaamgevingsconventiesGebruik: Zelfstandig naamwoord in de ing vorm. Bijvoorbeeld: Transactieverwerking, Indexering.

Details van Application Service

Technology Service

Een technologische service vertegenwoordigt expliciet gedefinieerd, blootgesteld technologisch gedrag. Een technologische service stelt de functionaliteit van een knooppunt bloot aan zijn omgeving. Deze functionaliteit is toegankelijk via een of meer technologische interfaces. Het kan artefacten vereisen, gebruiken en produceren. Typische technologische services kunnen bijvoorbeeld berichten-, opslag-, naamgevings- en directoryservices omvatten. Het kan toegang krijgen tot artefacten, bijvoorbeeld een bestand met een bericht.NaamgevingsconventiesGebruik: Zelfstandig naamwoord in de ing vorm. Bijvoorbeeld: Messaging, Broadcasting.

Details van Technology Service